U bent hier
Over ECB, QE en JVO

De Europese Centrale Bank (ECB) heeft een zogenaamde ‘quantitative easing’ (QE) of ‘kwantitatieve verruiming’ aangekondigd. De centrale bank zal op die manier 1,1 biljoen (!) euro in de economie injecteren. Ze doet dat door 60 miljard euro per maand aan obligaties op te kopen. Daarmee creëert de centrale bank extra geld. Vandaar dat men ook wel spreekt over ‘het bijdrukken van geld’. De ECB hoopt zo de lage inflatie weer wat op te krikken en de economie te stimuleren doordat banken vlotter kredieten kunnen toestaan aan consumenten en bedrijven.
De maatregel van de ECB werd niet overal op gejuich onthaald. Meerdere politici en economen, zowel in eigen land als in het buitenland, gaven in de aanloop naar de maatregel al aan te twijfelen aan de impact ervan. Bovendien zijn er ook een aantal neveneffecten mogelijk, bijvoorbeeld op de rente voor spaargeld.
Minister van Financiën Johan Van Overtveldt (JVO) toonde zich in een interview in De Standaard bezorgd over de mogelijke effecten op het spaargeld. De kans is immers reëel dat de rente op spaartegoeden - die nu al erg laag is - nog verder zal zakken door die kwantitatieve verruiming. Dat leverde een aantal opmerkelijke reacties op in het parlement: volgens bepaalde parlementsleden mag een minister blijkbaar geen kritiek geven op een centrale bank.
Van Overtveldt bleef echter bij zijn stuk. “Ik zal nooit de onafhankelijkheid van de Europese Centrale Bank in twijfel trekken. Maar als minister van Financiën zie ik het wel als mijn taak om een mening te hebben over het gevoerde beleid en om na te denken over de mogelijke gevolgen daarvan.”
De minister werd daarin bijgetreden door verschillende vooraanstaande economen en door Luc Coene, de gouverneur van de Nationale Bank (en lid van de Europese Centrale Bank), die begrip had voor de bezorgdheden van de minister. “Wij doen ook uitspraken over het beleid van de regering. Dan lijkt het mij maar normaal dat een minister uitspraken doet over ons”, liet Luc Coene in Terzake optekenen.