Het ware recept van de N-VA: de slogans voorbij

Door Johan Van Overtveldt op 21 december 2013, over deze onderwerpen: Confederalisme, Economie

De manier waarop Paul Goossens en Ico Maly de N-VA neerzetten, is nogal sloganesk, schrijft Johan Van Overtveldt. De N-VA is net heel erg bekommerd om de minstbedeelden, maar ook zij zijn gebaat bij een sterke economische onderbouw.
 

Laten we enkele moeilijk klinkende woorden kiezen, die onduidelijk maar vooral dreigend kadreren en zo de N-VA afschilderen als een duivelse politieke partij die er vooral op mikt de minstbedeelden helemaal in de sloot van de sociale uitstoting en de marginaliteit te duwen. Zo moeten Paul Goossens (DS 14 december) en Ico Maly (DS 18 december) geredeneerd hebben toen ze de voorbije dagen in deze krant kwamen aandraven met begrippen als ‘sadomonetarisme’, ‘ceo-partij’ en bovenal de dooddoener der dooddoeners, ‘neoliberalisme’. Dat laatste rijmt op neo-stalinisme, zo moeten beide heren gedacht hebben, en dat klopt perfect in de sfeer die we willen neerzetten rond de N-VA.

Het is tekenend dat beide critici van de N-VA niet veel verder komen dan voortdurend sloganeske begrippen te herhalen, zonder veel verdere inhoud. Misschien moeten we de rollen omkeren, de slogans laten voor wat ze zijn en focussen op de inhoud, meer bepaald het economische programma. Liesbeth Homans (N-VA) reikte in een eerste reactie al waardevolle argumentatie aan (DS 17 december) .

Grote sociale bewogenheid
 
Dat je een maatschappij herkent aan de manier waarop ze met haar minstbedeelden omgaat, is een stelling die onderhuids aanwezig is in het hele programma van de N-VA. Maar die grote sociale bewogenheid kan slechts via een stevige economische onderbouw verankerd worden en die economische onderbouw kan op zijn beurt slechts duurzaam worden binnen een confederale staatsstructuur. Zo eenvoudig en glashelder zit de logica van het N-VA-programma in elkaar.
 
Je kan die logica ook in omgekeerde volgorde hernemen.
 
De confederale staatsstructuur is nodig omdat de verankering van een degelijk en duurzaam sociaal-economisch beleid niet kan binnen de Belgische structuur zoals we die vandaag kennen - ook niet na de pas goedgekeurde zesde staatshervorming. De regering-Di Rupo leverde het finale bewijs van deze stelling. Ondanks een luide maar krampachtige retoriek die het tegendeel moet uitdragen, schoot deze regering zwaar tekort op twee cruciale punten inzake de sociaal-economische situatie van het land: het concurrentievermogen en de publieke financiën.

Het feit dat de PS zwaar doorweegt binnen de huidige federale regering, verklaart in belangrijke mate dit falende beleid. Zelfs al slaag je erin om inzake het sociaal-economisch beleid voor korte tijd de klip van het PS-conservatisme en -archaïsme te omzeilen, dan nog blijft het risico zeer groot dat nadienle retour de la décadence zich voordoet. Zo beland je sociaal-economisch in een compleet heilloze stop-go-situatie. Het door de N-VA voorgelegde confederale model biedt de beste garanties om een dergelijk scenario, dat vooral de minstbedeelden binnen de maatschappij het hardst zou treffen, te voorkomen.
 
Sparen stimuleren
 
De N-VA wil een economisch beleid dat initiatief en deugdelijk ondernemerschap beloont, dat sparen stimuleert, dat werkende mensen een groter deel van hun loon wil laten behouden, dat de competitiviteit van ondernemingen ondersteunt, dat niet-gesubsidieerde jobcreatie opnieuw tot norm maakt, dat profitariaat een halt toeroept en dat de publieke financiën structureel voorbereidt op de schok van de vergrijzingskosten die zich de komende drie decennia zal voordoen. Een beleid uitgebouwd op deze pijlers versterkt het economisch draagvlak en biedt weer perspectieven voor echte en duurzame ondersteuning van de minstbedeelden. Falend beleid zette de voorbije jaren de positie van die minstbedeelden steeds meer onder druk.
 
De globale belastingdruk verder opdrijven vormt daarbij geen optie. We willen niet meedoen aan een totale verstaatsing van de economie. Zowel qua uitgaven als qua inkomsten zit het stuk van de economie dat de overheid opslokt nu al boven de 50 procent. Die trend moet omgebogen worden, of mag toch minstens niet verder escaleren. De geschiedenis leert immers dat dit niet alleen sociaal-economisch tot een tranendal leidt, maar ook levensgevaarlijk is vanuit democratisch standpunt. Verstandig saneren en tegelijk ruimte vrijmaken om onder meer via verlichting van de fiscale druk tot meer jobs en hogere economische groei te komen, dat is het recept waar wij voor staan.

 

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is